Q
Geen informatie in "Q"
Ragoutlepel
(zie brijlepel)Rattail
Letterlijk vertaald: "Rattenstaart": Soort lofje, maar waarschijnlijk wel de oorsprong van alle lofjes. De steel van bijvoorbeeld een lepel, werd apart gesmeden van de bak. Om een goede hechting te krijgen had de bovenkant van de steel een lange, spitse punt (de "rattail"), waarmee de bak aan de steel werd bevestigd.
Reinigen
(zie onderhoud)
Reisbestek
Nog steeds bekend als couvert dat in elkaar past en bevestigd kan worden zodat het makkelijk mee op reis te nemen is. Tegenwoordig is dit alleen nog maar te vinden in de camping en trekkerswereld, maar vroeger was een reisbestek alleen voor welgestelde mensen. Zoals een echt couvert (zie couvert) bestond ook een reissetje alleen uit een lepel en vork. Soms bestond een reiscouvert uit een mooi in elkaar passende lepel en vork voorzien van een foedraal. Ook zijn er reisbestekken gemaakt met één steel waar zowel de bak van de lepel, als de spiegel en tanden van de vork, los opgezet konden worden. Er is een kostbaar reprostuk in omloop van Royal van Kempen en Begeer die exact een reiscouvert weergeeft.
Rococo
Stijlperiode uit de 18e eeuw (ongeveer 1720-1775) die kenmerkend is door asymmetrische figuren.
Roestvrijstaal
Roestvrij ookwel roestvaststaal genoemd, wordt tegenwoordig veel gebruikt voor productie van bestekdelen. Het is een legering van ijzer, chroom, nikkel en koolstof. Een bekende soort RVS is edelstaal dat vaak wordt aangeduid door "18/10". Dit houdt in dat er 18 delen chroom en 10 delen nikkel zijn gebruikt. Hierdoor heeft het een mooie blijvende glans, is hard, vaatwasmachinebestendig en zeer hygiënisch.
Rondfilet
Bestekmodel met afgeronde steel waaraan een filetrand is toegevoegd. Een variant op dit model is het dubbelrondfilet, waarbij er een tweede filetrand, symmetrisch met de eerste, is verwerkt.
Roomkannetje
Onderdeel van een melk- en suikerstel. Met room wordt hier de koffiemelk bedoeld.
Een roomlepel lijkt op een kleine sauslepel en is bedoeld voor het serveren van een scheutje koffieroom in de koffie vanuit een roomkommetje. Vaak hebben roomlepeltjes een haakje aan de achterzijde zodat de lepel niet in de kom valt. Roomlepels vinden hun bestaan vanaf het begin van de 18e eeuw. Toen zag de roomlepel er als een gebogen lepel uit met een wat diepere bak. Ook waren de lepels vaak versierd met afbeeldingen en had het ornamenten op de steel.
Melkkannetje en suikerpotje op een daarvoor bestemd dienblaadje. De suikerpotjes voor losse suiker bevatten een dekseltje, zonder deksel is het een schaaltje bedoeld voor suikerklontjes op kandij.
Sandwichtang
Tang voor het serveren van sandwiches of broodjes. De tang heeft vaak een plat gedeelte waarmee de sandwich van de schaal gepakt kan worden.
Sardinevorkje
Sauslepel
Ookwel juslepel genoemd is een lepel met een ronde, diepe bak waaraan een gebogen steel is bevestigt. Door deze vorm blijft de lepel mooi in de daarvoor bestemde juskom staan.
Schellak
Laksoort gemaakt van schildluis, dat voor vele toepassingen wordt gebruikt. Bedriegers smeerden zilver wel eens in met schellak waardoor het op goud leek.
Schenkkurk
Kurk met een zilveren of verzilverd schenkgedeelte. Er zijn gladde modellen die een praktisch oogpunt hebben, maar er zijn ook modellen met versieringen of reclame van bepaalde drankmerken.
Schuier
Zachte borstel met een kromme sikkelvormige steel bedoeld voor het wegvegen van kruimels van het tafelkleed. Vaak wordt een zilveren schuiertje vergezeld met een zilveren "blik", het schuierblad genaamd. Het stel lijkt veel op een stoffer en blik, alleen dan speciaal bedoeld voor het afdoen van de tafel.
Schuivertje
Onderdeel van een kindercouvert (zie kindercouvert)
Servethouder
Houder voor, in een punt gevouwen, papieren servetten. De servethouders bestaan er in vele modellen en versieringen. Gero produceert vaak bij de populaire modellen zijn eigen servethouder
.Servetring
Ring gemaakt van zilver of verzilverd materiaal bedoeld voor het in tact houden van een opgerold linnen servet. Op deze manier wordt het servet op een vooraf ingedekte tafel, op het bord gelegd. Servetringen zijn vaak voorzien van een naam of initialen.
Sigarenknipper
Gereedschapje om het puntje van een goede sigaar af te knippen
Slacouvert / Saladecouvert
Groot opschepbestek bestaande uit een lepel en vork. Couverts hebben vaak een zilveren heft en een benen, kunststof of ivoren schepgedeelte. Dit omdat ei en zuren het zilver aan kan tasten.
Slavork
Vork bedoeld voor het serveren van sla.
Slijpen
Voorbewerking voor het polijsten met als doel het verwijderen van ruwe oneffenheden.
Sloopzilver
Zilver dat dusdanig beschadigd is, dat het wordt gesmolten. Bij het inleveren van zilver wordt rekening gehouden met het gehalte en de dagprijs die bepaald wordt door de koers. De sloopwaarde ligt altijd een stuk onder de zilverprijs. Die is immers gebaseerd op puur zilver en voor het smelten en keuren moet altijd betaald worden.
Smeltkroes
Vat gemaakt van metaal, klei of grafiet om zilver in te smelten
Smeltpunt
Het smeltpunt van zilver is het punt waarop de vaste toestand overgaat in vloeibaar. Deze ligt bij zilver op 962 graden Celsius.
Snede
Scherpe gedeelte van het lemmet. Om deze scherp te houden, wordt het lemmet zelden van zilver vervaardigd. (zie lemmet)
Soeplepel
Soms benoemt men een dinerlepel ten onrechte een soeplepel omdat hier immers de soep mee genuttigd wordt. De soeplepel is echter een grote dienlepel met een diepe bak, bedoeld voor het serveren van soepen vanuit een pan of terrine. De soeplepel is het grootste onderdeel van de cassette en door het vele zilver vaak ook erg prijzig. Toch zijn de oude, dunnere modellen ook aan de prijs. De waarde hiervan wordt bepaald door het feit dat een dergelijk groot stuk van dun zilver in goede staat is.
Soeplouche
Ander woord voor soeplepel (zie soeplepel)
Soepterrine
Schaal voorzien van deksel voor het serveren van soep.
Naast Gero, Amefa en Keltum is Sola één van Nederlands grootste bestekfabrikanten. Sola is door M.J. Gerritsen in 1922 opgericht in Zeist. Sola heeft tot 1987 enkel verzilverde, alpacca en roestvrijstalen bestekken gemaakt. Na 1987 heeft men ook zilveren couverts vervaardigd.
Sola-Massief
Als eerste in Nederland ging de Sola-fabriek couverts vervaardigen van roestvrij metaal, een geheel nieuw procedé, waarbij lepels en vorken niet overdekt worden met een roestvrij laagje, maar van door en door roestvrij èn vlekvrij metaal worden gemaakt.
Het “Sola-Massief” was geboren en werd onder deze naam in de handel gebracht.
In oude folders staat beschreven: “Bij normaal huishoudelijk gebruik bestand tegen azijn en alle in spijzen voorkomende zuren.
Sola_Massief draagt het Sola-merk in een maan, met hiervoor de “G” van Gerritsen en daarachter de “Z” van Zeist.
Sola-Massief kreeg als slogan: “Wit als zilver” mee.
Sorbetlepel
Lange lepel met de bak even groot, of net iets groter, dan van een theelepel. De steel van de lepel is veel langer zodat met hiermee de sorbet kan nuttigen. Sorbetijs wordt vaak verward met een sorbet. Sorbetijs is ijs gemaakt op basis van een vruchtensap of pulp zonder toevoeging van room. Een sorbet is echter een authentiek recept voor een ijscoupe waarbij een hoog (sorbet)glas gevuld wordt met roomijs, vruchten, vruchtensaus, 7-up en slagroom. Door de hoogte van het glas is een sorbetlepel dus onontbeerlijk. Een andere benaming voor sorbetlepel is kwastlepel of longdrinklepel. Ze hebben dan wel een ander gebruikersdoel. (zie kwastlepel)
Spatelfilet
Bestekmodel waarbij de steel de vorm heeft van een spatel, meestal voorzien van één of twee filetranden. Spatelfilet was in Nederland niet erg populair. We zien ze dan ook meer bij landen om ons heen. (Duitsland, Engeland & Frankrijk)
Zoutlepeltje, maar dan met een schepachtig bakje. Bedoeld voor het presenteren en gebruik van gemalen specerijen aan tafel.
Spiegel
Het gedeelte tussen de tanden en de steel van een vork, wordt de spiegel genoemd.
Stadsteken / stadkeur
Voor 1814 was er een ander keursysteem dan het huidige. Iedere stad had zo zijn eigen keurmeester binnen het gilde en iedere stad had hierbij zijn eigen stadsteken.
Stijlappel
Afbeelding van een eikeltje dat als decoratie wordt gebruikt op theelepels, moccalepeltjes, gebaksvorkjes e.d. Een variant op deze is de stijlappel die van origine een eikeltje op het steeltje heeft. In de laatste kwart van de 20e eeuw is er een moderne uitvoering op de markt gekomen met een gladde of getorste steel met een glad rond bolletje dat ook stijlappel wordt genoemd.
Stippelgravering
Gravering waarbij gebruik is gemaakt van een vloeiende lijn met van elkaar opvolgende puntjes. Deze techniek zien we op stukken uit het noordelijke deel van Nederland en op 18e eeuws zilver.
Een stooilepel is bedoeld voor het serveren van poedersuiker over desserts en fruit als frambozen en aardbeien. De lepel heeft een diepe bak met mooie ajourgezaagde, kleine uitsparingen. De ajourgezaagde openingen zijn zo smal, dat de lepel als een soort zeefje fungeert. De lepels hebben diverse vormen waarbij ze lijken op een sauslepel, maar er bestaan ook rechte modellen. Een andere benaming voor strooilepel is "suikerstrooier"
Ookwel suikerlepel genoemd. Is een lepeltje met een schepachtige bak waarmee men de suiker of losse kandij uit het suikerpotje of schaaltje kan scheppen. De suikerschepjes zijn net iets groter dan een theelepel en zijn in het zelfde model te verkrijgen als de theelepels zelf. Daarbij bevat de bak een mooie gravering. Een theeschepje lijkt erg sterk op een suikerschep, heeft een zelfde bak, maar een veel kortere steel. Beiden maken vaak deel uit van de luxe theelepelcassette waarin zich dan 12 theelepels, 1 theeschep en 1 suikerschep bevinden.
Suikerstrooier
(zie strooilepel)
Suikertang
Zilveren of verzilverde tang met klauwen of bakjes op het uiteinde om suikerklontjes of kandij mee te serveren.
Taartmes
Groot mes voor het aansnijden van een taart. Het mes heeft bijna altijd een gladde in plaats van gekartelde snede.
Taartprikker
(zie cakeprikker)
Taartschep
De eerste taartscheppen zagen eruit als een soort troffel. Meestal gemaakt van zilver met agaten- of ebbenhouten heft. Tegenwoordig is het een platte driehoekige of ovale schep met een opstaande steel. Vooral in het verzilverde circuit zien we scheppen met de steel opgekruld richting de schep. Taartscheppen zijn bijna altijd in hetzelfde model te krijgen als de bestekcassette. Ook zien we scheppen in hetzelfde model als de theelepelcassette.
Taartvork
(zie gebaksvork)
Tafelschaar
(zie wildschaar)
Tafelstuk(ken)
De betekenis "tafelstukken" heeft twee definities:
Tafelzilver
Verzamelnaam van alle zilveren voorwerpen, waarmee men de tafel aankleedt
Tanden
Tanden zijn het onderdeel van de vork die men gebruikt voor het prikken. De tanden zitten aan de spiegel van de vork vast, dat op zijn beurt weer samensmelt met de steel. Er bestaan vorken met 2, 3, 4 of 5 tanden. Meestal zegt de vorm en het aantal tanden meer over gebruik van de vork. Denk hierbij aan een vleesvorkje of kaasvorkje, maar ook gebaksvorkjes, oestervorkjes en confituurvorkjes zijn herkenbaar aan de tanden.
Tappenademesje
Klein smeermesje dat sterk lijkt op een botermesje, maar dan kleiner. Het tapenademesje wordt gebruikt voor het uitsmeren van tapenade op toast of stokbrood.
Klein schepje met een middelgrote bak en een zeer kort en breed stukje steel. Met een theeduim kunnen de theeblaadjes uit de theebus in de theepot worden gedaan. De theeduim komt aan zijn naam door de korte steel die tussen duim en wijsvinger wordt gehouden.
Theeëi lepel
Lepel met daaraan vast een eivormige houder voor theeblaadjes. De lepel wordt met de blaadjes in een pot of glas gehangen om de thee te laten trekken.
Theelepel(tjes)
Theelepels zijn ongeveer 10 tot 12 1/2 cm groot en bedoeld voor het roeren van melk en suiker in koffie of thee. Theelepels worden in cassettes van 6 of 12 stuks verkocht. Maar ook doosjes van 3 komen we tegen om een 9 persoons cassette te vormen of voor het geval men een lepeltje kwijt is. Ook zijn er heel veel enkele lepeltjes vervaardigd, bedoeld als reclame, herinnering, geboorte, etc. Hiervoor zijn veel verzamelaars.
Theeschepje
Theezeefje
Klein bakje met gaatjes voorzien van een klein handvat of steel. Het zeefje wordt op, of boven het theekopje gehouden bij het uitschenken van de thee. Hierdoor komen er geen blaadjes in het kopje. Bij het theezeefje hoort een lekbakje waarin het zeef kan rusten na het uitschenken.
Tin
Zilvergrijs en zacht metaal dat veel gebruikt is voor lepels, kannen, borden, kandelaars etc. Het grote voordeel van tin is het lage smeltpunt van 505 graden Celsius. Hierdoor is het makkelijk te gieten in een vorm. Tin wordt al eeuwen gebruikt voor diverse voorwerpen. Tegenwoordig is tin erg ondergewaardeerd en dat is jammer. Het heeft een hele bijzondere kleur, glans en uitstraling die we bij geen enkel ander metaal zien. Ook Tinnen voorwerpen hebben veel verzamelaars.
Toetsen
Toetsen is het testen van zilver op echtheid en gehalte. Toetsen kan op veel verschillende manieren, maar de bekendste is het toetsen met een toetssteen. Hierbij wordt het zilver eerst afgevijld om een eventuele bovenlaag te verwijderen (verzilverd). Daarna wordt met het voorwerp een streep gekrast op een (zwarte) toetssteen en wordt er toetswater (mengsel van zuren) toegevoegd. De kleur die nu ontstaat kan worden vergeleken met eerder vastgestelde gehaltes. Zo komt men nauwkeurig tot een juiste echtheid en gehalte. Tegenwoordig zijn er ook machinale testen waarbij gebruik word gemaakt van laagenergetische röntgenstralen. Deze testen zijn alleen weggelegd voor keurkantoren vanwege de hoge aanschafprijs van de apparaten. Op internet zijn veel huis,- tuin en keukenmiddeltjes te vinden met luciferkoppen en warme mosterd om uw eigen zilver te testen. Doe dit NIET. U kunt uw zilver hierdoor blijvend beschadigen.
Toetssteek
(zie trembleersteek)
Trancheercouvert
Een trancheercouvert bestaat uit een groot mes en een grote vleesvork, meestal met twee tanden. Het couvert is bedoeld voor het voorsnijden van vlees om het vervolgens uit te serveren. Het tracheercouvert is nog steeds aanwezig in de uitgebreidere bestekcassettes, maar is wel naar de achtergrond verdwenen. Tot aan het einde van de 19e eeuw bestond een tafelcouvert enkel en alleen uit een lepel en vork en was het tafelmes niet gebruikelijk. Men trancheerde het vlees op een snijplank en serveerde dit vervolgens uit. Het dinermes was hierdoor niet nodig. Tot in de jaren tachtig kwamen we het voorsnijden aan tafel nog regelmatig tegen in de betere restaurants, maar ook dit is zeldzaam geworden. Thuis komt het tracheercouvert alleen nog tijdens de feestdagen uit de kast voor het aansnijden van een groot stuk gebraad.
Trembleersteek
Vroeger nam de keurmeester, om het zilver te keuren, een monster van een zilveren voorwerp door een krul zilver af te steken en die te testen. De krul werd gemaakt door met een vlaksteker een zigzaggende beweging te maken van enkele centimeters lang. De proef is natuurlijk destructief maar wordt echter tegenwoordig niet als storend gezien. Het hoort gewoon bij oud zilver.
Trommelen
Trommelen of trommelpolijsten is een polijsttechniek. De zilveren voorwerpen worden in een hoekige ton gelegd, samen met RvS kogeltjes, stiften en satellieten van diverse formaten. Door dit enkele uren te laten draaien met een speciale zeep en water, trommelen de kogeltjes de minuscuul kleine krasjes op het zilver dicht, waardoor er een glad oppervak ontstaat.
Tweede gehalte zilver
Om zilver harder en bruikbaar te maken voor voorwerpen als bestek, is een legering nodig. Het zilver wordt hiervoor vermengd met koper. In bijna alle landen van de wereld zijn hiervoor wetten gemaakt. Zilver mag pas zilver heten als het minimaal 800 gram puur zilver op 200 gram koper bevat. De mate van zilver wordt gehalte genoemd en in Nederland kennen we drie soorten gehalte; 1e gehalte (925 gr. zilver en 75 gr. koper), 2e gehalte (835 gr. zilver en 165 gr. koper) en 3e gehalte zilver (800 gram zilver op 200 gr. koper) In Nederland wordt het 2e gehalte zilver aangeduid door een lopende leeuw met het (Romeinse) cijfer 2 erbij.